De sociale indicatoren voor de elektriciteits- en gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2024 werden gepubliceerd door Brugel, de Brusselse regulerende instantie voor de sectoren prijscontrole voor elektriciteit, gas en water. Deze indicatoren zijn van bijzonder belang omdat ze de ernstigste energiearmoede weerspiegelen en de beperkingen van de bestaande sociale beschermingsmaatregelen benadrukken.
Daarom is het belangrijk om de evolutie van deze problematiek en de omvang van het fenomeen in Brussel nader te bekijken.
1 Vredegerecht of einde overeenkomst
Wij herinneren u eraan dat de leverancier bij wanbetaling van een energiefactuur, na het versturen van een aanmaningsbrief en een ingebrekestelling, een redelijk terugbetalingsplan moet voorstellen. Indien dit plan wordt geweigerd of niet wordt nageleefd, kan de leverancier de vrederechter verzoeken het contract te ontbinden en de stroomtoevoer te laten afsluiten. Indien de vrederechter dit verzoek inwilligt, wordt de sluiting uitgevoerd. De vrederechter vervult dus een sleutelrol in de maatschappelijke bescherming van de consument. Deze rol is weliswaar gunstig voor de burgers, maar wordt door leveranciers soms niet als positief ervaren.[1], die steeds vaker hun toevlucht nemen tot ontbinding aan het einde van het contract om de tussenkomst van de rechter te vermijden.
Deze methode houdt in dat de contracten van klanten met onbetaalde rekeningen niet worden verlengd. Hierdoor kan de leverancier juridische procedures vermijden en wanbetalers uit zijn portefeuille verwijderen. Bovendien is de leverancier niet langer verplicht om de klant een aanbod te doen. Voor kwetsbare consumenten is deze praktijk echter problematisch. Ze moeten daardoor vaak van leverancier veranderen, zonder de bescherming die de vrederechter biedt, zoals ondersteuning van het OCMW of een advocaat. Hierdoor komt de toegang tot energie voor veel huishoudens in het Brussels Gewest in het gedrang.
In 2024 bedroeg het aantal bezuinigingen na een uitspraak van de vrederechter 858 voor elektriciteit en 700 voor gas. Het aantal onderbrekingen na afloop van een contract bedroeg 1.003 voor elektriciteit en 826 voor gas. In totaal zijn er in 2024 1.861 elektriciteitspunten afgesloten en 1.526 gaspunten.
2 Stijgende bezuinigingen?
Uit recente gegevens blijkt dat er al minstens twee jaar sprake is van een aanhoudende stijging. Om deze ontwikkelingen beter te begrijpen, is het echter belangrijk om ze in een bredere context te plaatsen. De onderstaande grafiek illustreert de trends in gas- en elektriciteitsuitval sinds 2011. Hoewel er sinds 2015 sprake is van enige stabilisatie en vervolgens een relatieve daling, laten de cijfers van 2023 een hervatting zien van de stijging die de afgelopen jaren is waargenomen. Een uitzondering op deze trend is het jaar 2020, waarin er geen bezuinigingen plaatsvonden vanwege de sociale maatregelen die tijdens de gezondheidscrisis werden genomen. Het inhaalfenomeen dat in 2021 werd waargenomen, droeg vervolgens bij aan een terugkeer naar hogere niveaus, waardoor de opwaartse trend op de lange termijn werd versterkt. Deze trends geven aan dat stroomuitval, ondanks enkele variaties, een groeiend structureel probleem blijft voor een groeiend aantal huishoudens, vooral in een steeds moeilijkere economische context.

De grafiek hieronder geeft de maandelijkse evolutie weer van de elektriciteitsonderbrekingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 2011 en 2024, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen onderbrekingen die door de vrederechter worden opgelegd (in het blauw) en onderbrekingen die verband houden met het einde van een contract (in het oranje). Er is sprake van een algemene opwaartse trend in deze periode, hoewel er schommelingen zijn die verband houden met contextuele factoren. Er is sprake van een zeker seizoensgebonden karakter: elk jaar is er een piek in de stroomuitval na het einde van de winter, terwijl er aan het begin van dit seizoen een lichte opleving te zien is.

De trends die we bij gas zien, komen overeen met die bij stroomuitval. Dat is logischerwijs te verklaren doordat het in veel gevallen om dezelfde huishoudens gaat. We zien dus een algemene stijging op lange termijn, onderbroken door de sociale maatregelen van 2020, gevolgd door een inhaalbeweging in 2021. Ook de seizoensdynamiek, gekenmerkt door pieken na de winterperiode en opstoten aan het begin ervan, manifesteert zich op een vergelijkbare manier.

Gedurende het jaar vinden de meeste stroomstoringen plaats in de twee maanden na de winterperiode (tussen 1 oktober en 31 maart). In april begint de periode waarin storingen weer zijn toegestaan. Vaak is het een inhaalslag van storingen die eerder niet mogelijk waren. Zo vonden in 2024 909 van de 1861 stroomstoringen plaats in april en mei, oftewel bijna 49 %. Voor gas is de verhouding vergelijkbaar: 785 van de 1.526 verlagingen vonden in dezelfde periode plaats, wat neerkomt op ongeveer 51 %.


3 Toename bezuinigingen door einde contract
Uit de gegevens komt een interessant fenomeen naar voren: het aantal stroomuitval na een contract neemt aanzienlijk toe en bedraagt inmiddels meer dan 1.000. Deze toename gaat echter gepaard met een eveneens aanzienlijke toename van het aantal stroomstoringen die door de vrederechter worden bevolen. Het aandeel EOC's ten opzichte van de door de rechter opgelegde bezuinigingen neemt dus zelfs licht af. Om deze ontwikkelingen in perspectief te plaatsen, hebben we alle beschikbare gegevens sinds 2011 geanalyseerd. Deze analyse laat een algemene opwaartse trend zien in het aandeel EOC's sinds 2024, hoewel deze progressie gematigd blijft.

Vanuit het standpunt van de gebruiker vormt deze praktijk een reëel gevaar voor de toegang tot energie in het Brussels Gewest. In feite veroordeelt de beëindiging aan het einde van het contract de consument tot "deelname aan de 'carrousel' van leveranciers en contracten[2]". Bovendien kunt u hiermee niet automatisch profiteren van de bescherming die de gerechtelijke procedure voor het vredegerecht biedt, noch van de daaraan gekoppelde sociale maatregelen, zoals ondersteuning door het OCMW of overleg met een advocaat. De toename van dit soort stroomuitval is daarom bijzonder zorgwekkend, omdat het de moeilijkheden bij de toegang tot energie voor de meest kwetsbare gebruikers vergroot.
[1] Zie bijvoorbeeld het eerder ongunstige advies over de vraag van FEBEG (Belgische Federatie van Elektriciteits- en Gasbedrijven): https://www.febeg.be/fr/nouvelles/energie-la-judiciarisation-des-defauts-de-paiement-aggravera-la-situation-des-personnes-precarisees
[2] Infor Gas Elektriciteit — IGE, Toegang tot energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2018, blz. 46